Tai Chi Chuan
Taoïsme Geneeskunde Vechtkunst
Tai Chi Chuan is een oude Chinese bewegingskunst en heeft zijn oorsprong in het taoïsme, de traditionele Chinese geneeskunde en de vechtkunst.
Waarom Tai Chi Chuan leren?
In de Tai Chi-vorm, een rustig stromende opeenvolging van Tai Chi bewegingen wordt geleerd het lichaam op een natuurlijke wijze te bewegen. Door een open en ontspannen lichaamshouding ontstaat een vrije stroom van vitale energie in het lichaam. Zelfgenezende krachten worden in gang gezet en regenereren het lichaam. Beoefenaars van Tai Chi voelen zich mentaal sterker, hebben minder last van stress en veel welvaartgerelateerde ziekten kunnen verlicht worden.
Drie bronnen: taoïsme – geneeskunde – vechtkunst
Tai Chi Chuan heeft drie bronnen: het taoïsme, de traditionele Chinese geneeskunde (in het bijzonder de oefening van qigong) en de vechtkunst. Volgens de legende liet in de 12e eeuw de taoïstische monnik Chang San-feng ze samensmelten tot een 'zachte vechtkunst'. Pas in de 19e eeuw werd de tegenwoordige naam Tai Chi Chuan gebruikt. In deze tijd begon meester Yang Lu-chan, de grondlegger en naamgever van de Yang-stijl, de Tai Chi Chuan te onderwijzen aan het hof van de Chinese keizer en in het openbaar
Drie oefeningen: meditatie – qigong – Tai Chi-vorm
Drie oefeningen staan centraal in Tai Chi Chuan: meditatie, qigong en de Tai Chi-vorm. Wat Tai Chi Chuan bijzonder maakt, is dat deze drie oefeningen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ze beïnvloeden en versterken elkaar. Alle drie de elementen helpen ons bij het begrijpen van de levensenergie qi en vormen daarom bij Tai Chi Chuan een eenheid. Om alle aspecten van Tai Chi Chuan te kunnen onderwijzen omvatten de lessen daarom de volgende onderdelen: taoïstische meditatie en zelfmassage, taoïstische gezondheidsoefeningen (bewegende qigong) en zhan zhuang (staande qigong), en het stapsgewijs leren van de Tai Chi-vorm (beginners) en de 6 innerlijke stappen, partneroefeningen en wapenvormen (gevorderden).